Interview Aaf Beers



Aaf Beers: “Ik geef niet om luxe en kan alles missen wat ik niet essentieel nodig heb”
Alhoewel onze maatschappij voor een groot deel lijkt te bestaan uit mensen die met de blik op ‘oneindig’ vooruit lopen te jakkeren, zijn er toch altijd weer uitzonderingen die ons dwingen relativerend naar onszelf en ons eigen gedrag te kijken. Materialisme is als een soort hedra om ons bestaan gegroeid en slechts weinigen proberen die wurggreep te doorbreken of te omzeilen.

Wie eens een kijkje neemt bij de Stichting Werkend Missieteam aan het Slobbeland in Volendam begrijpt precies wat ik bedoel. Jezelf belangeloos inzetten voor anderen en hier nooit en te nimmer over lopen te klagen; dat zijn eigenlijk de ware weldoeners in deze op hol geslagen maatschappij. Oprichter en onvermoeibare motor van de stichting is Aaf Beers – Schilder. Deze goedlachse dame, die met haar getekende stem de ene na de andere anekdote over tafel laat rollen, is voorlopig nog lang niet klaar met haar missie in dit leven.

Je hebt een bijzondere achtergrond

Het is maar wat je bijzonder vindt. Als je doelt op de familie waar ik deel van uitmaak, dan heb je gelijk. Mijn vader heeft in ieder geval een flinke stempel gedrukt op Volendam en haar omgeving.

Kun je nog iets vertellen over de oorsprong van het bouwbedrijf?
Mijn vader begon in 1932 met zijn bouwbedrijf. De eerste klus was het slopen van een zwembad in Diemen en van de materialen die over bleven bouwde hij een huis. Het was een onvermoeibare harde werker met een goede kijk op zaken.

Waar komt dat ‘van Madoet’ vandaan?
Dat slaat op mijn bessie die uit Ilpendam kwam. Ze was er een van Jonk, je weet wel, die van die Hortsikbusjes. Het landje wat achter haar huis in Volendam lag noemde men op Volendam ook wel de ‘golf van Madoet’. Waar men dat vandaan haalde? Geen enkel idee. Van veel bijnamen is de ware achtergrond niet meer te achterhalen.

Groot gezin?
Groot gezin, zoals er zo veel waren in het toenmalige Volendam. Er waren twaalf kinderen, waarvan er één in de Kongo als missionaris raakte en nu nog werkt. Op dit moment is dat niet de beste plaats om je werk te doen, want hij bevindt zich tussen de rebellen. Toch heeft dat niet kunnen verhinderen dat er nog niet zo lang geleden een film van hem is gemaakt met de titel ‘Op klompen door de Kongo’. Daar hebben zijn broers en zusters ook hun zegje in kunnen doen en de film is op de LOVE uitgezonden.

Kon jij een opleiding volgen of moesten de handen uit de mouwen?
Ik ging eerst naar de huishoudschool en raakte van daaruit in het St. Liduina-ziekenhuis in Purmerend. Naast het werk in het ziekenhuis was ik ook bezig bij het bouwbedrijf, in Spaander en stak ik energie in het missiewerk. Toen ik mijn vader ooit eens vroeg of ik in Maastricht een studie voor verpleegster mocht volgen zette hij daar een dikke streep doorheen. “Maastricht is véél te ver weg voor een Volendams meisje alleen”. Daar kon ik het dus mee doen.

Je werkzaamheden kantelden vanzelf meer in de richting van het missiewerk
Ik heb eigenlijk nooit een probleem gezien in jezelf dienstbaar te maken voor anderen. Dat zat er bij mij altijd al in. Ik gaf en geef niet om luxe en kan alles missen wat ik niet essentieel nodig heb. Door deze instelling kwam ik meer en meer in de hulpverleningswereld terecht. Inmiddels ben ik 25 jaar lang 7 dagen van de week volop bezig met de stichting. Voor het gemak!

Wanneer besefte je definitief: dit is mijn ding?
Ruim 35 jaar geleden toen ik Oost Priesterhulp overnam. Met een busje naar Polen om daar hulpgoederen uit te delen. Heel indrukwekkend en inspirerend. Ik kwam er ook direct aan de weet dat je als hulpverlener jezelf niet te veel met de mensen moet vereenzelvigen en dat zaken makkelijk uit de hand kunnen lopen. Eigenlijk moet er in de meeste gevallen van hulp een dokter of een geestelijke ingeschakeld worden omdat die de lokale situatie het best in kunnen schatten. Je hebt in landen waar je hulp verleent meestal twee groeperingen. Arm en rijk. Zodra je dus goederen geeft aan arme mensen die je goed kent bestaat de kans dat ze op je gaan rekenen en dat er een circuit ontstaat waarin jouw hulpgoederen worden verhandeld. Dat is ook de reden waarom er bij een paar projecten van ons in Suriname, stevig het mes is gezet. Je moet als organisatie enige afstand tot de ontvangers bewaren. Trouwens, over handel gesproken, ik krijg nu ook nog regelmatig telefoontjes van schimmige figuren die kleding van ons als 2e hands over willen nemen. Je begrijpt dat wij daar niet aan beginnen.

Jij maakt gekke dingen mee
Je wilt het niet weten. Neem nu eens laatst toen ik meubels bracht bij een gezin asielzoekers. Vader liep eerst eens een rondje om de meubelen heen en zei toen doodleuk; “Niet mooi. Kleur niet mooi’. Ik moest eerst even slikken en vertelde hem toen dat hij dan maar lekker naar Carré moest gaan voor mooiere meubels. Moest ie ook nog even zijn portemonnee meenemen.

Hoe kom je eigenlijk aan je spullen?
Ik denk dat er zo’n reclamevliegtuigje met mijn naam er achter door de hemel vliegt, want ik krijg van alle kanten spullen. Bedrijven of particulieren, het houdt nooit op. Neem nu een groot concern als C&A, daar krijgen wij dus ook enorm veel spullen van toegestopt. Dat is toch geweldig?

Waar gaan al die spullen nu eigenlijk heen?
Het Oostblok, Noord-Afrika, Suriname, Rusland, maar ook bijvoorbeeld naar de voedselbank. Die voorzien wij van meubels als ze daar om verlegen zitten. Over een heel jaar heen gaan er zo’n 70 transporten de deur uit. Zo gaat op de 24e maart een transport richting Oekraïne.

Jij doet dit natuurlijk niet helemaal in je eentje
Tuurlijk niet. We hebben een zeer goede groep van 60 à 65 vrijwilligers die hun mannetje staan en ik zie de groep eigenlijk alleen maar groter en groter worden. Dat is op zich natuurlijk prachtig.

En je runt dit alles zonder mobiel en email?
Die komen er bij mij niet in. Ik heb een vaste telefoon, ze kunnen een fax of email sturen naar HSB, omdat ik daar elke ochtend om 6.00 uur eerst een koppie doe en als ze mij niet hebben kunnen bereiken, nou dat is dan dikke pech.

Hoe kijk jij aan tegen onze consumptiemaatschappij?
Onze maatschappij is totaal niet te vergelijken met die van de gemiddelde mens in Roemenië of Oekraïne. Bij ons worden bijvoorbeeld kinderen afgekocht met dure spullen en dat alleen maar, omdat veel ouders totaal niet te tijd nemen om normaal met hun kinderen te communiceren. Met ze allen als lemmingen achter het grote geld aan. Ja, dan komt het hebben van kinderen niet altijd even goed uit. Juist onze jeugd heeft veel aandacht nodig. Er is in grote lijnen ook niets mis met onze jongeren, want uit ervaring kan ik zeggen dat ze maar al te graag iets willen aannemen van een ouder persoon die met zinnige adviezen komt.

Hoe reageer jij op mensen die jou stapelgek noemen?
Voor dat soort mensen gaat bij mij het luik dicht. Die neem ik dus net zo serieus als zij mij nemen. Zonde van mijn tijd.

Wat is het grootste compliment wat je hebt mogen ontvangen?
Ooit kreeg ik van een vrouw een vaasje met een orchidee erin. “Dat is voor alles wat u voor andere mensen hebt gedaan”, vertelde ze mij. Klein, eenvoudig en recht uit het hart. Dat moment zal ik niet snel vergeten.